Wmo-ondersteuning: wat ging er goed en wat niet?

Stokfoto

De Wmo draagt bij aan zelfredzaamheid en participatie. Het gros van de aanvragers is tevreden over de Wmo-ondersteuning die ze kregen. Maar bij een vijfde tot een kwart van de hulpbehoevenden, heeft de Wmo onvoldoende opgelost. Dit blijkt uit een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hun inwoners

Gemeenten zijn sinds 2015 meer verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners die zich niet op eigen kracht kunnen redden. Zo mogen mensen terecht bij de gemeente voor onder meer de aanvraag van woningaanpassingen, huishoudelijke hulp, begeleiding, hulpmiddelen voor zelfredzaamheid en vervoer. Honderdduizenden Nederlanders maakten hier sinds de invoering van de Wmo gebruik van. De gemeente is verplicht om onderzoek te doen naar de persoonlijke situatie en bepaalt dan met de persoon welke ondersteuning nodig is.

Wat ging er goed? 

Ruim vier vijfde van de Wmo-aanvragers kreeg een maatwerkvoorziening toegewezen. Dit is bijvoorbeeld een woningaanpassing zodat iemand langer zelfstandig kan thuis blijven wonen. Maar één op de tien kreeg het advies zelf ondersteuning te kopen of hulp van het eigen sociale netwerk te vragen. De doelen die de gemeente voor de aanvragers stelden, werden meestal gehaald. Drie op de vier aanvragers die ondersteuning kregen, vonden dat die veel hielp.

Wat ging er minder goed?

Niet iedereen had baat bij een maatwerkvoorziening. Ruim een kwart had ook ná hulp van de gemeente geen werk, opleiding, vereniging of andere vrijetijdsbesteding buitenshuis. Bijna een vijfde van de melders voelde zich zeer eenzaam. Ondanks de geboden hulp en ondersteuning kon een kwart van de melders niet zijn eigen huishouden doen. Bijna een vijfde had, ook met hulp en ondersteuning, moeite om zich binnenshuis of buitenshuis te verplaatsen. En voor een kwart was het, ondanks hulp en ondersteuning, niet haalbaar om een zinvolle invulling te geven aan de dag.

(Te) groot beroep op mantelzorgers

Ouderen of mensen met een beperking kregen meestal een maatwerkvoorziening om zelfstandig thuis te blijven wonen. Bijna de helft kreeg daarnaast hulp van mantelzorgers. Toch is voor veel mensen een maatwerkvoorziening zoals een woningaanpassing, niet voldoende. Een vijfde van de aanvragers is namelijk extreem eenzaam. Een aangepaste woning lost dat niet op. De gemeenten deden een (te) groot beroep op mantelzorgers. Uit het onderzoek blijkt dat veel mantelzorgers vinden dat de gemeente alleen naar de hulpbehoevende kijkt en niet naar de verzorgers. Voor hen is de zorgvraag vaak zo hoog, dat ze het mantelzorgen niet lang volhouden omdat ze er zelf aan onderdoor gaan. 

Eenzaamheid eerder signaleren

Het Social Cultureel Planbureau adviseert gemeenten onder meer om de informatievoorziening voor hulpbehoevenden te verbeteren. Zo wordt er afgeraden om dit vooral te doen via internet. Niet iedereen maakt immers gebruik hiervan. Ook moeten gemeenten zorgen voor meer kennis over specifieke groepen, zoals mensen met dementie, psychische problemen, verslaafden en daklozen. Het signaleren van eenzaamheid is niet te onderschatten, blijkt uit dit onderzoek. Gemeenten moeten dit veel vaker proberen te signaleren. 

Bron: Sociaal Cultureel Planbureau

Wat vindt u van de Wmo? Praat mee over dit onderwerp op Facebook

Waar start ik mijn Wmo- of Wlz-zorgvraag in 2017? (deel 1)

Zoek specialist

Meer comfort in huis? Ontvang gratis persoonlijk advies of een offerte. Er zijn ruim 850 Thuiscomfort-specialisten. Er is er altijd wel een bij u in de buurt.