WMO 2015

WMO 2015 heeft gevolgen voor de huishoudelijke hulp

Per 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking. Hierdoor komen er meer zorgtaken bij de gemeente te liggen en wordt tegelijkertijd een forse bezuiniging doorgevoerd. Wat gaat u daarvan merken? 

Wat wijzigt er op 1 januari 2015 aan de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)?

1. Van compensatie naar participatie

In de nieuwe wet is de ‘compensatieplicht’ van de overheid vervangen door een ‘participatieplicht’. Dit is een wezenlijk verschil. Was het tot nu toe zo dat als je hulp nodig hebt, de gemeente jou verplicht moest compenseren; vanaf nu hoeft de gemeente mensen alleen te helpen om te ‘participeren’. Meedraaien in de maatschappij dus, zelfstandig of met hulp van anderen. Dat is veel vager en elke gemeente of ambtenaar kan daar een eigen invulling aan geven.

2. Meer taken voor de gemeente

Een andere belangrijke wijziging ten opzichte van de bestaande situatie is dat veel AWBZ- en jeugdtaken worden overgeheveld van het Rijk naar de gemeente. Dit geldt bijvoorbeeld voor onderwerpen als jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Ook dagbesteding voor ouderen is een taak die gemeenten erbij krijgen – voorheen werd dat vanuit de AWBZ bekostigd.

3. Kostenbesparing

In 2015 krijgen gemeenten een groter takenpakket in het Sociaal Domein, maar moeten ze het tegelijkertijd met minder geld doen. Zo gaat er van het budget voor huishoudelijke hulp maar liefst 40% af. Sommige gemeenten kiezen voor de kaasschaafmethode: iedereen ontvangt 40% minder hulp. Andere gemeenten vullen het budget zo in dat bijvoorbeeld de mensen die écht hulp nodig hebben dit nog wel ontvangen en anderen helemaal niet– maar hoe bepaal je wie wat krijgt?

Als mensen hun huishoudelijke hulp niet meer kunnen betalen, door de nieuwe bezuinigingen of om een andere reden, wordt dit niet aangevuld vanuit de WMO. Zij kunnen dan een beroep doen op de Bijzondere Bijstand.

Keukentafelgesprek

De wijze waarop gemeenten bepalen welke hulp van overheidswege een huishouden nodig heeft, is met een keukentafelgesprek. In dit gesprek wordt met u besproken welke ondersteuning nodig is en welke mantelzorg er kan worden georganiseerd. Eventueel wordt er ook een rondje door de woning gemaakt.

Mensen ontvangen vervolgens zorg volgens een ‘indicatie’. Die is gekoppeld aan een vaste periode. Officieel moet de gemeente aan het eind van de periode weer met een keukentafelgesprek onderzoeken wat de stand van zaken is. Op dit moment doen veel gemeenten dat evaluatiemoment echter af met een brief. Daar loopt nu een rechtszaak over.

Contributie van de klaverjasclub

Natuurlijk is er vanuit het verleden best scheefgroei geweest. Ik ken mensen die hun huishoudelijke hulp opzeggen zodra ze 65 worden. Want vanaf dan betaalt de gemeente het voor ze, terwijl ze zelf best in staat zijn hulp te betalen. Daar is de WMO natuurlijk niet voor bedoeld. Maar het omgekeerde is ook het geval. Als je puur naar het inkomen van mensen kijkt, kunnen sommigen de huishoudelijke hulp misschien wel betalen. Maar dan moeten ze bijvoorbeeld de contributie van hun klaverjasclub opzeggen en vereenzamen zij. Dat mag natuurlijk niet zo zijn.

Overgangsjaar

2015 is een overgangsjaar voor de nieuwe WMO. Mensen van wie de indicatie op enig moment ophoudt, krijgen te maken met de nieuwe regels. Voor anderen blijft de zorg in deze overgangsperiode waarschijnlijk gewoon zoals het was. Vanaf 2016 geldt de nieuwe WMO voor alle hulpvragen, bestaand én nieuw.

OnderwerpWMO 2015

SamenvattingDe nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning is per 1 januari 2015 van kracht. Wat wijzigt er en welke gevolgen heeft dit voor u?