Waar start ik mijn Wmo- of Wlz-zorgvraag in 2017? (deel 1)

De weg naar de Wmo start ook in 2017 bij de gemeente

Een nieuwe regering. Gemeenten die allemaal een andere invulling geven een de Wmo. En mogelijk verdere bezuinigingen. Wat kan iemand die in 2017 met een zorgvraag aanklopt bij de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verwachten? En waar start je een zorgvraag? Zorgspecialist Bas van Eerden van Technische Unie neemt ons mee in de wereld van zorg en ondersteuning en geeft nuttige tips voor wie hiermee te maken heeft.

Vandaag deel 1: Wlz-indicatie via de centrale overheid en Wmo-ondersteuning via de gemeente 

Mijn ouders hebben zorg nodig. Waar adviseer ik ze te starten?

“Het hangt af van de precieze zorgvraag. Als de zorg die mensen nodig hebben 24 uur per dag geboden moet worden, ga je eerst naar het Centrum Indicatiestelling Zorg, het CIZ. Daar wordt bepaald of iemand in aanmerking komt voor hulp in een instelling of voor volledige zorg thuis. Als dat het geval is, val je onder de Wlz en heb je voor de financiering te maken met de centrale overheid. Afhankelijk van je inkomen betaal je dan deels mee aan de instelling waar wordt verbleven. 

Als er geen sprake is van een ‘ernstige mate van beperking’, verval je naar de Wmo. Dan heb je te maken met de gemeente.”

Er wordt dan een afspraak gemaakt voor het beroemde keukentafelgesprek?

“Precies: zodra je contact opneemt met de gemeente, komen ze eerst bij je langs. De gemeente kijkt dan: wat is uw mate van zelfredzaamheid? Wat kunt u zelf nog? Maar ook: wat kan uw omgeving? Wat kan uw familie bijdragen, wat kunnen vrienden doen of uw buren? Er wordt bijna van mensen verwacht dat zij inspringen. Pas als dat allemaal niet lukt, kijkt de gemeente: wat blijft er over waarvoor u ondersteuning nodig hebt? Ik zeg bewust niet: ‘zorg’, maar: ‘ondersteuning’. De Wmo is geen zorgwet, maar een ondersteuningswet. Je kunt er aanspraak op maken als burger, maar je hebt er geen recht op. Of je geholpen wordt, is een tweede.”

Stel, mijn ouders hebben een traplift nodig, om de bovenverdieping te bereiken. Hoe werkt dat?

“Een traplift is een investering van 15.000 tot 20.000 euro. Als je te goed ter been bent, wordt het afgewezen. Maar ook als je te slecht bent, wordt het afgewezen.

Het is een investering die alleen wordt gedaan als je naar verwachting nog tien jaar in hetzelfde huis blijft wonen. Als je een levensverwachting hebt die minder is, krijg je de traplift niet toegewezen. Of je betaalt een forse extra bijdrage per maand, afhankelijk van je inkomen of spaargeld.

Ook als je op de wachtlijst staat van een verzorgingstehuis, wordt gekeken naar de wachttijd die nog te gaan is. Op basis daarvan wordt dan besloten tot het al dan niet toekennen van de faciliteit of wordt het maandelijkse bedrag dat je moet betalen verhoogd.

Ik hoor van mensen dat zij soms goedkoper uit zijn door zelf de voorziening te betalen, dan dat ze het via de Wmo ‘krijgen’ en langdurig maandelijks een bedrag tussen de 70 en 1.000 euro moeten betalen.”

Lees ook deel 2 van dit artikel waarin Bas van Eerden vertelt over ondersteuning die niet uit de Wlz of Wmo komt en zorg & wonen in 2017 >>

De zorgspecialist over uw zorgvraag

Praat mee over de Wlz en Wmo op onze Facebook-pagina

Thema's

Blijf op de hoogte met Thuiscomfort

Schrijf u nu in voor onze maandelijkse nieuwsbrief