Woont u al gestippeld of als een kangoeroe? In België is dat heel normaal!

Schematische weergave gestippeld wonen

Wie denkt dat de participatiemaatschappij alleen in Nederland leeft, doet er goed aan de blik zuidwaarts te richten. Ook in België denken mensen, organisaties en de overheid na over het geven van de regie over hun eigen toekomst aan ouderen. Geschikte woonvormen spelen daarin een centrale rol.

10 toekomstbestendige woonvormen voor Brusselse senioren

Recent hebben de stad Brussel en het kenniscentrum Woonzorg Brussel de handen ineengeslagen. Zij publiceren nu een uitgave over tien verschillende woonvormen, met en zonder zorg. Van cohousing tot gestippeld wonen tot een woongroep. Voor ieder is er wat wils. Hieronder benoemen we kort de beschreven woonvormen uit de Belgische situatie. Hoe zit het met zorg? Hoe is het met zelfstandigheid gesteld? Een overzicht dat ook in Nederland kan inspireren.

1 – Zelfstandig wonen

Met een paar aanpassingen aan uw huis kan het mogelijk zijn om in bepaalde gevallen zelfstandig te blijven wonen. Dat hoeven niet altijd grote aanpassingen te zijn.

Hulp voor zelfstandig wonende ouderen kan op informele wijze worden georganiseerd, bijvoorbeeld door familie of vrienden. Zij komen langs om een praatje te maken, of te helpen met strijken, de vuilnis buiten zetten of boodschappen doen. Dit werkt goed zolang het niet teveel wordt.

In dat geval kan een beroep worden gedaan op professionele verpleging, gezinszorg of thuiszorg.

2 – Kangoeroewonen

In een kangoeroewoning woont een alleenstaande oudere of een ouder echtpaar samen met een jong gezin of met een jongere alleenstaande. Ze delen hetzelfde huis, maar wonen apart. Dat doen ze niet zomaar. Het doel is als goede buren samen te leven, en ook waar mogelijk voor elkaar te zorgen. De bewoners zijn geen familie van elkaar. Als dat wel zo is, spreken we niet over kangoeroewonen, maar over duplexwonen.

Vaak zijn de ouderen de eigenaars. Wanneer hun huis met ouder te worden stilaan te groot wordt, delen ze het op in twee delen. Elk deel krijgt dan een eigen leefruimte, slaapkamer(s), toilet, badkamer en keuken.

3 – Aanleunwoningen of serviceflats

Toen deze woonvorm ontstond, sprak men van serviceflats. Ook wordt dit type woning aangeduid als assistentiewoning of aanleunwoning.

Wie graag zelfstandig woont en ook zeker wil zijn van goede verzorging, kiest best voor zo’n aanleunwoning. Bewoners kunnen tijdens openingstijden terecht bij een woonzorgcentrum,

een lokaal dienstencentrum, een dagverzorgingscentrum of een herstelverblijf. Hier wordne diensten en zorg op maat geleverd, zoals warme maaltijden, verpleging, hygiënische zorg, hulpmiddelen, kapper of pedicure. Bewoners kunnen ook deelnemen aan activiteiten.

4 – Sociaal wonen

Na de tweede wereldoorlog werden veel sociale woningen gebouwd. De overheid wilde immers dat iedereen in een goede, betaalbare woning kon wonen, ook de minstbedeelden.

De toewijzing van die woningen gebeurt door organisaties voor sociale huisvesting, volgens een aantal criteria. ‘In een groep willen wonen’ is echter geen criterium. Wie uw buren zijn, hangt af van het toeval.

Al is een sociale woning in de eerste plaats een individuele woning, toch is het ook een vorm van groepswonen. De woning of het appartement maakt immers deel uit van een groter geheel. Ook is er altijd een aantal gemeenschappelijke delen, zoals een grasveldje, een parkje of een speeltuin.

5 – Centraal wonen

Bij centraal wonen woont iedereen in zijn eigen huis rond een gemeenschappelijke tuin of een binnenplaats. Er zijn ook altijd een aantal ruimtes zoals een garage of een wasplaats, waarvoor de bewoners samen verantwoordelijk zijn.

Soms kunnen de buurtbewoners ook gebruikmaken van de open ruimte.

De ervaring leert dat het in het begin vaak een beetje zoeken is, maar zodra de groep zijn draai vindt, zijn het projecten die lang blijven bestaan.

Zeker met een groep mensen van verschillende leeftijd kan deze woonvorm zeer lang standhouden. De bewoners hebben ook op hun oude dag nog veel contacten met elkaar, wat eventuele vereenzaming tegengaat.

6 – Cohousing

Bij cohousing heeft elke bewoner zijn eigen woning met woonkamer, keuken of kitchenette, badkamer, toilet en slaapkamer(s). Daarnaast zijn er heel wat gemeenschappelijke ruimtes.

De bewoners gebruiken samen het terras, de tuin, speeltoestellen voor kinderen, een moestuin of boomgaard, enzovoort.

Binnen is er altijd een grote leefkamer, een grote keuken om samen te eten of een feest te organiseren, er zijn hobbyruimten en werkplaatsen, een wasplaats, een fietsenstalling, een logeerkamer, enzovoort.

Veel cohousingprojecten zijn opgezet vanuit een bepaalde levensvisie, zoals ecologie of spirituele verbondenheid.

7 – Gestippeld wonen

Bij gestippeld wonen heeft iedere bewoner een eigen appartement in een flatgebouw. Dat is helemaal privé. In datzelfde flatgebouw heeft een aantal andere ouderen ook een appartement – niet naast elkaar maar ‘gestippeld’ over het hele gebouw.

De groep ouderen gebruikt ook samen één extra appartement, dat ze naar hun eigen wensen inrichten. Daar zoeken ze elkaar op voor gezelschap, ze kijken tv, eten samen, enzovoort.

Soms gebruiken ze dat extra appartement ook als hoofdkwartier voor de diensten voor thuisverzorging waar ze al dan niet samen een beroep op doen.

Meestal betreft het groepen van acht à tien bewoners. Om de kosten van het extra appartement te kunnen delen, moet de groep immers groot genoeg zijn.

8 – Woongroep van ouderen

Een woongroep kunt u vergelijken met een studentenhuis, maar dan als oplossing voor ouderen en voor de lange termijn. Meestal gaat het om een relatief kleine groep van drie tot vijf ouderen.

Het vertrekpunt is dat ze samen leven en ook voor elkaar zorgen. Ze helpen elkaar om inkopen te doen, te koken, het huishouden te doen, enzovoort.

Ze eten samen, kijken samen tv en brengen veel tijd door met elkaar. Als iemand ziek is, springen ze voor elkaar bij, maar persoonlijke verzorging of medische zorgen verstrekken ze niet.

Als iemand langdurig ziek wordt of een fysieke beperking krijgt, wordt hulp van buitenaf gezocht. Iedere bewoner heeft een eigen slaapkamer. Alle andere ruimtes zoals de woonkamer, eetkamer, keuken, badkamer en sanitair zijn gemeenschappelijk. Die ie ruimtes worden in onderling overleg ingericht.

9 – Leefgemeenschap van religieuzen

Deze leefgemeenschappen zijn niet uitsluitend gericht op ouderen, maar in de praktijk komt het daar toch vaak op neer.

Alle bewoners delen een gemeenschappelijke visie en hangen het zelfde geloof aan. In principe is iedereen gelijk en de taken worden onderling verdeeld.

De gemeenschappelijke ruimtes staan centraal: zoals natuurlijk kapel of kerk, werkruimtes, leef- en eetkamer, keuken, sanitair, tuin, enzovoort.

De enige private of eigen ruimte is de slaapkamer, die vaak voor alle bewoners identiek is.

10 – Woonzorgcentrum

Een woonzorgcentrum bestaat uit één of meerdere gebouwen die samen een geheel vormen. Er wonen ouderen van 65 jaar of ouder. Voor wie jonger is, kan een uitzondering aangevraagd worden.

Vroeger waren de woonzorgcentra gekend als ROB (Rustoord voor Bejaarden) of RVT (Rust- en Verzorgingstehuis).

Bekijk de uitgave

Wilt u de complete uitgave van de stad Brussel en Kenniscentrum Woonzorg Brussel lezen? Open hier het PDF-bestand.

Wonen zonder zorg(en) door Brussel en Woonzorg Brussel

Thema's

Gratis advies of prijsopgave?

Kies voor het gemak en de zekerheid van een Thuiscomfort-partner bij u in de buurt